Balanced budget

Een begroting die in evenwicht is, dat wil zeggen de overheid geeft evenveel uit als zij binnen krijgt. Politici vinden dat moeilijk, zeker degenen die de overheid graag uitmelken voor wat zij waard is. Tot begin jaren tachtig, toen president Reagan de begrotingstekorten enorm liet oplopen, hadden de Republikeinen een reputatie als gedisciplineerde boekhouders. De Democraten, die altijd meer geneigd waren om de overheid in tezetten, stonden sinds de New Deal al bekend als ‘big spenders’. In de jaren zestig bevestigden ze die reputatie.

Hoewel Richard Nixon de uitgaven behoorlijk liet oplopen, konden de Republikeinen hun reputatie als koene hoeders van de portemonnee handhaven. George H.W. Bush had in 1990 de moed om zijn belofte tebreken dat hij nooit belastingen zou verhogen (zijn befaamde ‘Read my lips: nonew taxes’). Hij moest wel, wilde het tekort niet uit de hand lopen.

In 1993 ontkwam Bill Clinton er niet aan, onder druk van de publieke opinie, om de tering naar de nering te zetten en zijn verkiezingsbeloften te breken. Hij deed dat zo succesvol dat er in 2000 een stevig overschot op de begroting stond.

Kleine Bush veroorzaakte met zijn beleid van belastingverlagingen voor de rijken en verhoging van de uitgaven, onder andere in Irak, elke vorm van begrotingsdiscipline. Je zou verwachten dat de Republikeinen over tekorten hun mond zouden houden, maar dat is natuurlijk niet zo. Ze roepen, als altijd, dat de Democraten onverbeterlijk ‘tax and spend’ zijn.

Toen president Obama na de crisis van 2008 de tekorten liet oplopen om de economie weer op gang te krijgen, liepen de Republikeinen weer over tekorten te roepen. Nu die tekorten door de economische groei, dankzij Obama's econmisch beleid, weer zijn verminderd, hoor je er niemand meer over. De enige garantie die je hebt is dat onder Republikeinen de tekorten altijd oplopen. Altijd.

Overigens doet in Republikeinse kringen de theorie opgeld dat grote tekorten eigenlijk wel goed zijn, dat weerhoudt het congres ervan nieuwe uitgaven te plannen. Daar hebben ze niet ongelijk in.