Kamala Harris: een van de topkandidaten.

Ik heb nog niet over Kamala Harris geschreven, de junior senator van Californië die zich maandag aanmeldde als kandidaat voor de Democratische nominatie. Harris heeft veel mee: aantrekkelijke politieke uitstraling, assertief, zwart/indiaas. Juiste leeftijd, 54. 

Twee jaar ervaring in de senaat is niet om over naar huis te schrijven, anderzijds, dus was precies wat Barack Obama inbracht in 2007. Haar sterke punten zijn ook meteen haar zwakke punten. Om er geen doekjes om te winden: is Amerika in 2020 bereid om te stemmen op een zwarte vrouw? Het wordt een interessant en, zo kun je voorzien, vaak onplezierig spelletje: Harris is anders zwart dan Obama was, of Cory Brooker is. Niet opgegroeid in de zwarte Amerikaanse traditie die Obama, deels via Michelle, omarmde en die gewoon de habitat is van Brooker. Maakt dat verschil? Voor mij niet, maar let op, er zal veel over geschreven worden.

Een record aantal vrouwen zal zich dit keer kandidaat stellen, daarin onderscheidt Harris zich niet bijzonder. Ze is politiek gezien minstens zo interessant als Kristen Gillibrand, maar die heeft de ballast van haar Al Franken erfenis mee te dragen. Ze is jonger, aanzienlijk jonger, dan Elizabeth Warren, voor mij een enorme pré. Afgevaardigde Gabbard is niet relevant, de vraag is wie er nog meer komt. Amy Klobuchar is minstens zo aantrekkelijk.

Harris heeft het nadeel (net als Warren) dat ze een staat meebrengt die voor de Democraten niets toevoegt. Californië stemt in 2020 Democratisch, Harris of niet. Klobuchar en senator Sherod Brown brengen staten in het Midden Westen mee, respectievelijk Minnesota en Ohio. Dat is andere koek.

Je kunt er lang en breed over speculeren maar het enige dat we weten is dat Harris behoort tot de eerste rang van de Democraten. Tot nu alleen vergezeld van Warren. Wie volgt zal de komende maanden moeten blijken. 

De nodeloze problematisering van diversiteit door de PvdA.

Op het PvdA congres, afgelopen zaterdag, ging ik naar een workshop over diversiteit. Er waren weinig mensen, een stuk of vijftien, misschien toch een te algemeen onderwerp om erg veel aandacht te trekken. Misschien hadden de wegblijvers gelijk, voor mij was het een teleurstellende ervaring.

De workshop werd geleid door John Leerdam, oud kamerlid, en Jerzy Soetekouw, wethouder in Almere – de laatste interessanter dan de eerste (sorry John). De interactie met de zaal kwam pas nadat we iets te lang moesten luisteren naar ervaringen met diversiteit van beiden. Maar duidelijk was dat diversiteit werd geproblematiseerd, niet als een fact of life werd aanvaard. In snap niet zo goed waar we over moeten praten als diversiteit een probleem is, als het een nieuw probleem wordt gemaakt – ik ben opgegroeid in de diversiteit van een verzuild Nederland. Als ik (te) provocerend ben dan klonk het een beetje als de allochtonen-industrie types van, pak weg, tien, vijftien jaar geleden, die hun geld verdienden met open deuren opentrappen over integratie.

Waarschijnlijk doe ik beide heren onrecht, maar ik bespeurde weinig echt interessants en veel clichés. Zo eindigden we met de vraag of quota’s voor vrouwen in ondernemingsbesturen noodzakelijk waren en een pleidooi van Leerdam voor affirmative action, dat hij in de VS een doorslaand succes noemde.

Wat me stoorde was het gebrek aan perspectief. Er werd genegeerd dat Nederland altijd een diverse samenleving was, met katholieken, protestanten, socialisten en liberalen en de daarbij horende zuilen. Bestond allemaal niet. Voor de sprekers werd diversiteit pas actueel de afgelopen twintig, dertig jaar. Deze gedachte spoort met wat ik vaak zie bij de PvdA: een totaal gebrek aan trots op wat onze verzorgingsstaat, product van PvdA en KVP, aan integratie van allerlei Nederlanders heeft bereikt. Natuurlijk was ik het met hen eens dat rolmodellen belangrijk zijn, maar kijk dan gewoon om ons heen. Leerdams herhaalde uitroep dat de veranderingen de afgelopen twintig jaar groter dan ooit zijn, leek me onzin. De jaren vijftig en zestig brachten veel meer verandering. Het gevolg is dat een typisch Nederlandse ervaring van diversiteit wordt genegeerd.

Ook stoorde me het voortdurende gebruik door beide mannen van ‘bicultureel’, naar zichzelf verwijzend. Twee mannen met Antilliaanse/Surinaamse achtergrond die het daar steeds over hebben: dan is bicultureel allochtoon of zwart. Maar ik ben ook bi- of liever gezegd multicultureel. Ik vond dat onverstandig als terminologie omdat het negeert dat alle Nederlanders multicultureel zijn. Hier werd culturele diversiteit gereserveerd voor allochtonen, geen wonder dat mensen in Limburg of Groningen zich genegeerd voelen. Soetekouw zag mijn punt, Leerdam niet.

Aan het einde kwam de achterstelling van vrouwen aan de orde (of, zoals een van de vragenstelsters liet merken, de zelf-achterstelling door vrouwen die zich laten intimideren – ze was daar boos over, boos over zichzelf, zo te horen). Quota’s? Je kunt er over van mening verschillen (en ik ben tegen). Discriminatie van allochtone werknemers op de arbeidsmarkt los je niet op met quota’s maar met handhaving van discriminatiewetgeving, niet zielloze lijstjes of je aan een of andere norm voldoet.

Affirmative action in de VS is een goed voorbeeld van hoe een beleid dat aanvankelijk succesvol was later in zijn tegendeel verkeerde. We weten hoe de promotie van mensen op basis van sekse, ras of etniciteit boven mensen die evenzeer of zelfs meer voor promotie in aanmerking kwamen, heeft geleid tot weerstand, racisme en ja, tot Donald Trump. Het standaard voorbeeld is de brandweer, waar verzet groeide tegen gebrek aan promotiekansen voor blanke brandweerlieden.

Enfin, als de bijeenkomst een teleurstellende ervaring was dan was vooral omdat hij zo oninteressant was. Geen nieuw of creatief denken maar eindeloos veel clichés. Geen scherpe analyse maar een totaal gebrek aan enig historisch bewustzijn. Ik vrees dat dit soort denken, of het gebrek eraan, typerend is voor de PvdA (en voor veel politieke partijen in Nederland).

Het begin van het einde van de shut down.

Hoewel Donald Trump niet in staat schijnt te zijn werkelijk een deal te maken, beginnen de contouren van een mogelijke oplossing van de destructieve shut down zich af te tekenen. Typerend genoeg voor Trumps chaotische management is het dezelfde deal die de Democraten een jaar geleden al met hem dachten te hebben gesloten tot Trump hen een dag later onderuit haalde – alleen kreeg hij toen nog 25 miljard voor zijn muur. Beide partijen kunnen zichzelf winnaars noemen als Trump geld krijgt voor zijn muur en als de Democraten permanente burgerschapsstatus uit het vuur slepen voor de 800.000 Dreamers.

De deal die Trump zaterdag voorstelde was niet voldoende. Een verlenging van drie jaar voor de status van de Dreamers schuift het probleem alleen maar op. De extra eisen die hij had, behalve de muur gaven aan dat er onderhandelingsruimte is. Maar we zijn er nog lang niet. Trump lardeerde zijn verhaal met de inmiddels bekende onzin en overdrijving over de dreiging en wat een muur (hij gebruikte een omslachtige omschrijving die ruimte liet voor minder dan een muur) zou oplossen. Iedereen die tegen zijn muur is omschrijven als ‘radicaal links’ helpt ook niet.

De Republikeinen in de senaat die de afgelopen maand weigerden in actie te komen, kondigden nu aan wetsvoorstellen te zullen maken met Trumps voorstellen. Alle voorstellen die de Democraten de afgelopen week deden om de shut down te beëindigen werden door senaatsleider Mitch McConnell genegeerd. Er waren wel wat geluiden binnen de groep van Republikeinse senatoren om dit destructieve beleid te beëindigen maar tot nu waren er geen dissidenten. McConnell, de echte machthebber in Washington, hield de teugels strak. Hoewel de Republikeinen de macht hebben de sluiting van de overheid te stoppen, hebben ze tot nu toe niets ondernomen.

Nog los van hun bijna vanzelfsprekende volgzaamheid voor Trumps excessen, spelen twee politieke factoren een rol. Alleen werken die precies de tegengestelde kant op. Enerzijds zijn er de Trump-fundamentalisten die zich tegen elke Dreamers deal zullen verzetten en de muur gewoon willen, zonder enige concessie. Deze groep bestaat uit de roeptoetermenigte, de radio-presentatoren en rechtse commentatoren van Fox News, en de rechtervleugel in het Huis van Afgevaardigden. Aan de andere kant beginnen Republikeinse senatoren zich zorgen te maken over de mate waarin hun collaboratie met Trump hen in 2020 verkiezingsproblemen zou kunnen opleveren. Dat is de reden dat senator Lindsey Graham van South Carolina tegelijkertijd Trump echoot en probeert een deal voor te stellen. Volgens berichten zou chief of staff Mulvaney door Trump zijn uitgekafferd toen hij een soort van deal voorstelde.

Ik weet niet of we nu het eindspel naderen. Trump heeft geen enkele reden om nu toe te geven. Voor zover er schade was, is die al aangericht. Als hij nu toegeeft, zakt hij voor zijn trouwe achterban door het ijs – om het nog maar niet te hebben over de pijnlijke nederlaag tegenover de Democraten. De Democraten van hun kant weten dat shut downs in het verleden vaak snel werden vergeten maar ik vermoed dat ze de lasten ervan nu Trump langdurig willen inpeperen. Het is de vraag of de gemiddelde Amerikaan heeft gezien dat de Democraten wetgeving hebben aangenomen die de overheid opent – en dat de Republikeinen in december nog eigen wetgeving hadden voorgesteld en aangenomen om onderhandelingen vooruit te schuiven.

Het kan nog wel even doorgaan. Als Trump dacht met zijn toespraakje zaterdag de bakens in zijn richting te verzetten dan is hij nu van die illusie genezen. Duidelijk is dat zijn aanhang geen millimeter wil toegeven. Ik heb het gevoel dat deze onverzettelijkheid juist wel eens de doorbraak zou kunnen zijn. Een Dreamersdeal in ruil voor de muur of iets dergelijks ligt op tafel. Maar ja, dat lag hij een jaar geleden ook al.

Van Lodewijk Asscher …. geen nieuws.

Gisteren stond er een mooi artikel in de NRC over de PvdA onder Lodewijk Asscher, een verhaal dat uitstekend aansloot op wat ik gisteren schreef over de rust van een grafkist die heerst binnen de partij. Mijn pleidooi voor een totale hervorming van de PvdA krijg ik niet goed over het voetlicht. Ik heb het gepresenteerd aan het curatorium van de Wiardi Beckman Stichting, in een groter verband, en erover geschreven voor S&D, maar het zou aardig zijn om een wakker schuddend opinie artikel te publiceren. Misschien iets voor later.

De korte samenvatting van het artikel in de NRC is dat er in twee jaar niets is gebeurd. Er was het een en ander aangekondigd maar in de praktijk kwam Asscher niet veel verder dan de miskraam van een migratiebeleids voorstel. Hij was in Denemarken gaan kijken maar het lijkt erop dat Dijkhof met zijn proefballonnetjes meer in Kopenhagen heeft opgestoken dan Asscher (gelukkig maar, zeg ik, want dat beleid moet je als sociaal democraten niet willen).

In het artikel wordt verwezen naar een bijeenkomst in Amsterdam, in september 2018, war Asscher zijn onvoldragen en soms ronduit idiote tien punten plan over migratie verdedigde. Ik heb daar toen dit commentaar voor geschreven en nooit meer wat van gehoord. Ik schaam me voor de manier waarop de PvdA, sinds Scheffers artikel in 2000, zich een wij/zij discussie heeft laten opdringen. In een paniekstand om cultureel conservatieve kiezers te (terug) winnen, gingen alle idealen maar ook alle ratio overboord.

Die avond in Oost vroeg ik Asscher waarin zijn plan om van de Middellandse Zee een muur te maken nu eigenlijk verschilde van wat Donald Trump wilde – afgezien van de geweten stillende onzinnige zak geld die er overheen werd gegooid als ‘Marshall plan’ voor Afrika. Hij werd boos dat ik hem met Trump durfde te vergelijken. Maar hij gaf nooit antwoord.

Het tien punten plan is van de tafel verdwenen, althans, dat denk ik. Ik heb geen idee wat er omgaat in de partij – of niet. Morgen is er een congres waar niets hervormends op de agenda staat, niet eens om over te praten. Ik draag de sociaal democratie een warm hart toe, vind dat een partij die de sociaal democratische idealen verdedigt, niet mag verdwijnen. Maar ik ben bang dat we precies die kant op gaan.  

Tijd dat de PvdA zichzelf omdoopt tot een geheel vernieuwde sociaal democratische partij. Of verdwijnt.

Zaterdag heeft de PvdA zijn congres. Er wordt onder meer gestemd over het EU programma. Waar het niet over gaat, nog steeds niet, ook niet twee jaar na de val, is de toekomst van de partij. Heeft die partij nog toekomst? En wat voor toekomst? Voor zover ik kan zien heerst er in de partij de rust van een grafkist. Geen rapporten, geen commissies, geen initiatieven.

Ter gelegenheid van het congres nogmaals een pleidooi voor een grootscheepse koerswijziging, inclusief, jazeker, een wijziging van de naam van de partij. 

Een tijdje geleden schreef Tom Jan Meeus in zijn column over politieke partijen en merken. ‘Een goed politiek merk is een helder politiek merk: oppositie óf coalitie.’ Hij riep D66’ers op de wisseling van de wacht in hun partij aan te grijpen om zich te buigen over wat hij omschreef als hét dilemma van deze tijd: moet een partij een merk zijn om nog idealen te verwezenlijken, of ondermijnt een partij haar idealen omdat ze een merk is?

Op die vraag heb ik zo één, twee, drie geen antwoord maar met Meeus onderken ik dat merk-denken, als je dat zo mag noemen, cruciaal is voor de politiek. Je moet weten waar een partij voor staat, en als er discrepantie is tussen de reputatie en het ideaal, heb je een probleem. In mijn eigen partij, de PvdA, wordt daar te weinig over gedacht. Zouden we dat wel doen dan zouden we vaststellen dat terwijl de PvdA een bijzonder zwak merk is, het gedachtengoed waar de partij voor staat, sociaal democratie, juist bijzonder sterk is.

De test is eenvoudig. Vraag een kiezer waar de PvdA voor staat, zoals ik tijdens de campagne van 2017 deed, en je krijgt nietszeggende blikken of ronduit negatieve reacties. Nooit kreeg je een coherent antwoord. Vraag mensen waar de sociaal democratie voor staat en je krijgt wel degelijk antwoorden. Ze zijn niet geweldig doordacht of samenhangend maar er is een beeld. Een positief beeld.

Het probleem is evident. De PvdA is een kleurloze, ideologieloze partij geworden, onherkenbaar en niet omarmbaar, een partij van oudere mensen die onder jonge kiezers niets losmaakt, een partij van kundige bestuurders die in de praktijk vooral pragmatisch zijn, volgens critici opportunistisch. In het spectrum van partijen van belangenbehartigers die nu de Nederlandse politiek domineren heeft de PvdA niets te zoeken en kan de partij geen rol spelen. Daarom is het tijd om met een nieuw geformuleerd helder programma de oude ballast van de PvdA rigoureus te dumpen.

Mijn voorstel: laten we de PvdA omdopen in de Sociaal Democratische Partij (SDP) en daarmee recht doen aan een door zowat iedereen binnen de PvdA gehanteerde praktijk: na het noemen van de naam gaat het over ‘wij, sociaal democraten’ of over ‘de sociaal democratie’. Niet voor niets citeerde Lodewijk Asscher in zijn in memoriam van Eberhard van der Laan diens uitspraak dat ‘met de sociaal democratie niks mis [is], met de PvdA wel’. Put your money where your mouth is, zou ik zeggen.

Met de naam kunnen we ook de vermoeide oude beeldretoriek opruimen zoals het zingen van de Internationale, rode dit, rode dat, de rozen, het vuistje en andere restanten uit een verzuild verleden, zodat jongere Nederlanders niet hoofdschuddend naar deze oude meuk hoeven te staren. Het als een feniks laten herrijzen van de PvdA als de SDP zou een van de meest zichtbare en meest effectieve veranderingen zijn om te laten zien dat dertig jaar zwabberen en zwieren zonder ideologische veren nu radicaal worden afgesloten. Juist in een tijd waarin het geneuzel over identiteit absurdistische vormen aanneemt, zou de sociaal democratie zich ideologisch moeten profileren.

Want het is een dodelijk ziektebeeld waarvoor de PvdA steeds maar wegloopt. Wie meent dat ‘ideologie’, in de vorm van een leidend denken dat je programmatische keuzes bepaalt, geen rol meer speelt in de Nederlandse politiek, die kan inderdaad de partij beter opdoeken. Aan de andere kant, wie vindt dat partijen ideologisch geworteld moeten zijn en op die basis een algemeen belang moet vertegenwoordigen waarin een brede waaier van de samenleving zich kan herkennen, en wie vindt dat de sociaal democratie daarin een belangrijke rol speelt, die moet nu de partij revolutionair veranderen.

Ik reken op bergen van verzet. PvdA’ers zijn conservatief. Ze hangen aan oude tradities, symbolen en gewoonten. Sinds de jaren negentig, of misschien van nog verder terug, zijn rapporten verschenen die verandering bepleiten. Er kwam nooit iets van. Wie nu nog volhoudt dat verandering, grote verandering, niet nodig is of dat het enkel hoeft te blijven bij gezelliger vergaderen, hangen aan de tap of gewoon wachten tot er een verlosser opstaat, verdient het isolement waarin de PvdA zich heeft gemanoeuvreerd. Ik kan alleen maar vaststellen dat in de bijna twee jaar sinds de verkiezingszeperd er niets zichtbaars is gebeurd om de PvdA een nieuw leven te geven. Het is de rust van een grafkist, vrees ik.

Ik reken ook op de nodig scepsis buiten de partij. Een verandering van naam als noodgreep, je hoort ze al schamperen, van links en van rechts. Niets van aantrekken, zou ik zeggen. Natuurlijk moet dit meer zijn dan een kosmetische operatie en moet de sociaal democratie worden herformuleerd, aangescherpt en gemoderniseerd, maar gecombineerd met een naamsverandering zou dit een krachtig signaal zijn dat het afgelopen is met de oude PvdA. Dumpen al die symbolen, en dan kunnen we meteen de gelegenheid gebruiken om de manier waarop binnen de partij zaken gedaan wordt, de zure sfeer van moties van orde, van lange vergaderingen en een spel van insiders overboord te zetten. De SDP moet sociaal democratie weer aantrekkelijk en fris maken. Het moet een partij zijn waarin je mee wilt doen.

De tegenwerping ligt voor de hand: een andere naam maakt het geen andere beestje. In goed Amerikaans: je kunt lippenstift op een varken smeren maar het blijft een varken. En de tegenwerping is juist. Als die andere naam niet meer is dan dat, never mind, dan moeten we het niet doen. Het is de moeite niet. Maar als we werkelijk een nieuw begin willen maken, dan is het goed om dat ook rigoureus te doen. Als een merknaam dodelijk beschadigd is terwijl het product in de grond van de zaak prima in orde is, verandert een verstandige onderneming de naam. Tom Jan Meeus heeft gelijk. Ook in de politiek is dat een verstandige strategie.

Trump, Bolton en de zucht naar een oorlog met Iran.

De berichten dat John Bolton, Trumps veiligheidsadviseur (als de psycho luistert) en een van genieën die de oorlog in Irak teweeg brachten, afgelopen najaar het Pentagon vroeg om militaire opties om actie te ondernemen tegen Iran bevestigen de slechtste vermoedens.

Bolton en Nethanyahu zijn er altijd op uit geweest om Iran een toontje lager te laten zingen, in het niet zo verre verleden wilden ze zelfs regime change (alsof dat de strategische situatie in het Midden Oosten waarin Iran de hoofdrol speelt zou veranderen). Hun eerste stap was om de Iran deal die Obama sloot en die door vijf andere landen gedekt werd, eenzijdig op te zeggen. Dat deed Trump braaf vorig jaar.

De volgende stap was een economische oorlog tegen Iran. Die is nu bijna een jaar oud en is lastig voor Iran en voor de Europese landen die de deal wel overeind wilden houden. De VS gebruikt zijn macht om bedrijven te dwingen te doen wat Amerika wil, ook als de landen waar die bedrijven opereren dat niet willen. 

De volgende stap is een aanleiding vinden om militaire actie te ondernemen tegen Iran. Daar was Bolton dit najaar mee bezig. Dat was de boodschap van minister Pompeo in Caïro, zijn vrijbrief aan de regionale dictators maar ook een onverhulde oorlogsverklaring aan Iran. 

Twee vragen dringen zich op. De eerste is er een die al langer speelt: is er een mechanisme dat voorkomt dat de Amerikaanse militaire macht op basis van de gutfeeling van een geschifte president wordt gebruikt? Onder minister Mattis bood diens aanwezigheid enige zekerheid dat niet alle orders vanuit het Witte Huis blind worden opgevolgd. Befaamd is inmiddels Trumps opdracht om Assad te vermoorden, en Mattis reactie, nadat hij de psycho aan de telefoon had laten uitrazen, ‘dat gaan we dus niet doen’.

Zou er nog steeds een persoon of een groep personen zijn die ergens zegt ‘dat gaan we dus niet doen’? Strikt genomen zou je hopen dat het civiel gezag over de militairen gewaarborgd is, aan de andere kant, als het civiel gezag psychotisch is of oorlogszuchtig dan liever die militairen. 

De tweede vraag is of de VS zich inderdaad uit het Midden Oosten terugtrekt, zoals onder meer de NYT vanochtend betoogt. Onder Obama was daarvan al sprake. Het was verstandig beleid. De VS heeft weinig te zoeken, weinig goeds te brengen in die slangenkuil. Het was verstandig van Obama, ondanks het gereutel over de red line, om niet met twee benen vooruit in Syrië te interveniëren. Het was onverstandig van Obama om Afghanistan de ‘echte oorlog’ te noemen (in vergelijking met Irak) in plaats van dat hopeloze land op te geven. 

Trump geeft verwarrende signalen af. Hij wil zich terugtrekken uit Syrië en Afghanistan, een beleid waar minder verzet tegen is dan het wel lijkt. Hij heeft zich totaal opgeknoopt aan Israël, zelfs zonder enige concessie (wat een top onderhandelaar) Jeruzalem weggegeven omdat zijn geldschieter in Nevada dat eiste. Hij heeft zich moreel tot Siamese tweeling gemaakt met de moordenaar die Saoedi Arabië leidt, en blijft betrokken bij de immorele oorlog die dat land voert in Jemen.

En Bolton zou het liefst een oorlog tegen Iran beginnen, in de illusoire hoop dat een ander regime een andere buitenlandse politiek zou voeren. Zou Amerika wegkomen met een nieuwe oorlog, onder dubieuze vlag gevoerd? We moeten de Bush/Cheney bende dankbaar zijn voor hun leugens die leiden tot het slechtste buitenlands politieke besluit ooit, namelijk de oorlog in Irak. Zelfs ruggegraatloze Republikeinen zullen minder snel meegaan met opnieuw een leugenachtige oorlog.

Wat wil hij nou, weg uit het Midden Oosten of oorlog met Iran? Ik vermoed dat Trump het zelf niet weet. Zijn stabiel genius is gewoon doen wat zijn gut hem vertelt en dat kan alle kanten op waaieren. Wel vermoed ik dat we het komende jaar, als de politieke situatie rondom de psycho zich verslechtert, we steeds meer geluiden horen om een oorlogje te beginnen om de aandacht af te leiden (het Venezuela van Maduro is een voor de hand liggend doelwit als Iran een brug te ver is).

Het buitenlands beleid van de VS wordt gevoerd door John Bolton. Daar kan niemand gerust mee gaan slapen.

Mark Rutte is een laffe kletskous.

Rutte zakt steeds dieper weg in de populistische onzinretoriek. Blijkbaar vindt hij dat hij Buma moet bijhouden. Klimaat als onderwerp wordt weer weggezet bij de grachtengordel, net als de CDA leider heeft hij nu de belangen van de burger opgepakt. Die moet geen cent hoeven bij te dragen aan klimaatbeheersing. En het bedrijfsleven, Rutte natuurlijke habitat, ook niet. Spreekt voor zich. 

De witte wijn sippende elite. Wat een laffe kletskous. Hij wil moralist blijven, roept Rutte. Begin eens bij jezelf, man.

Kandidaten who?

Afgevaardigde Tulsi Habbard van Hawaii (Tulsi who? zult u vragen) en voormalig minister en burgemeester van San Antionio Julián Castro hebben zich aangemeld voor de strijd om de Democratische nominatie. 

U kunt hen gevoegelijk negeren. Hoewel Castro eens de belofte van de Democraten was – en in 2016 interessant geweest zou zijn – is hij inmiddels uit het zicht verdwenen. Habbard is een Sanders adept die verder weinig te betekenen heeft.

Voeg hen maar toe aan de tientallen ambitieuze Democraten die de komende maanden ons zullen vervelen en de angst op zullen roepen dat een totaal ongefocuste partij in 2020 opnieuw het loodje legt tegen de Republikeinen, de partij die weet hoe je macht veroverd en misbruikt.

Beide kandidaten hebben ook andere motieven om zich in de strijd te werpen. Castro is zeker een kandidaat voor het vice presidentschap, al is hij het afgelopen jaar als Texaan weggespeeld door Beto O’Rourke. Habbard zou programmatisch iets kunnen betekenen, maar ik zie haar nog niet een twee drie op een nationaal ticket staan.

Niet te veel aandacht aan besteden, dus.

Leg de dwangbuis klaar.

De psycho heeft zichzelf nu helemaal ingegraven. Als u de tijd heeft en zich niet vreselijke zorgen maakt over de toestand van de wereld, raad ik u aan de filmpjes te bekijken van de kabinetsvergadering en de persconferentie die Trump de afgelopen weken hield. Of beter nog, de samenvatting die Seth Meyers gaf in zijn show.

Trump heeft geen strategie, geen plan, geen exit. Hij sleept miljoenen mensen mee in zijn waanzin en, laten we zeggen dat dat een benefit is, laat zien dat zijn eigen partij totaal machteloos staat. Dat en passant Mike Pence weer eens laat zien dat hij een karakterloze kwezel is, is ook mooi meegenomen, maar biedt weinig soelaas als je verwacht dat voor 20 januari 2021 Pence de boeken in gaat als de 46ste president – weliswaar met een ultrakorte termijn, maar hij staat er toch maar. 

Wie die idiote vertoningen van Trump tot zich neemt, weet dat in Washington het 25ste amendement weer wordt afgestoft. We hoorden daar weinig meer over sinds deze zomer, toen Woodward vertelde wat zich afspeelt in het Witte Huis en de zogenaamd interne oppositie een opinieartikel schreef, maar een dwangbuis lijkt de enige manier om deze gek in te tomen. De dwangbuis van het 25ste amendement. 

In de Financial Times van dit weekend stond een mooi artikel over Trumps aandoening. Hij heeft geen ideeën, geen strategie, geen plan, zijn enige doel is in het middelpunt van de aandacht te staan. Zodra hij daaruit dreigt te vallen, bijvoorbeeld omdat de Democraten de meerderheid in het Huis hebben, zoekt hij een manier om weer alle aandacht op te eisen. De wrede en totaal zinloze shutdown is dat en niet meer dan dat.

Hoe komt hij er uit? Wie het weet mag het zeggen. Ik houd vol dat de oplossing niet bij deze waanzinnige ligt maar bij Mitch McConnell. Zolang de Republikeinen weigeren een normale budget resolution op Trumps bureau te leggen, zijn zij degenen die werkelijk verantwoordelijk zijn voor de shutdown. 

By the way, de greatest, biggest, best, most intelligent, craziest, most succesfull president ever heeft een nieuw succes geboekt: de langste shut down ooit! What a man!

Let op Mitch McConnell: alleen als hij beweegt, gebeurt er wat in Trumpistan.

De deal die iemand die minder idioot was dan Trump kan sluiten is duidelijk: de Dreamers gelegaliseerd in ruil voor 5 miljard voor grensbescherming (hoe je die ook wilt noemen).

Sterker, het was een deal die de Democraten een jaar geleden al dachten te hebben gesloten na een gesprek met Trump. Hij liet hen vallen. 

De Democraten hebben terecht vastgesteld dat het woord van Trump niets waard is. Er moet een afspraak komen waar hij niet meer onderuit kan. Daarvoor is de Republikeinse senaat nodig. Er ontstaat al wat gemorrel (en het onvermijdelijke opportunistische alle kanten op waaierende gewauwel van Trump-vriend Lindsey Graham) maar nog niet genoeg om verschil te maken.

De machtigste man in Trumps wereld is Mitch McConnell. En inderdaad, van die manipulator heeft u niets gehoord. 

Het is eenvoudig: er is geen ruimte voor beweging in Amerika totdat McConnell heeft besloten dat Trump het gat waarin hij zit zo diep heeft gemaakt dat hij er niet meer uit kan.  

De boodschap is simpel: vergeet alle gedoe, let op McConnell.

Zaterdag toegevoegd: artikel in de Washington Post.